Buitenland
Het mooie van de stad is dat je eruit kan gaan.
Daarom sprong ik vanochtend op de fiets en pedaalde ik de Senbon-weg op. Dat is hier vlakbij rechtsaf en dan almaar in noordelijke richting, makkelijker kan het niet. Wel opletten of ik een bord met Imadegawa-weg zag, want daar moest ik linksaf. En dan rechtuit naar het westen, ook niet zo moeilijk. Een L op zijn kop, dat is nog eens een routebeschrijving.
Nou was die Imadegawa-weg een knap eind fietsen, knapper dan ik had gedacht. Het blijft gokken met dat kaartlezen. Maar na de kruising met de Marutamachi-weg, ongeveer halverwege, werd het wel steeds leuker. Vandaar loopt de Senbon-weg namelijk omhoog. Daardoor heb je naar links, door de zijstraatjes, een steeds fraaier uitzicht. Met elk straatje zie je minder hoogbouw en meer bergen. Het rook er nog wel naar diesel, dat wel.
Maar daar had je de Imadegawa-weg dan toch. Hup, linksaf dus. Ook die Imadegawa-weg is geen schoonheid, dat kan je gerust stellen. Veel verkeer, een tankstation, grote kruispunten. Maar wel makkelijk. En verdomd, ook hier werd het na de eerste helft een stuk leuker. Ter hoogte van de Nishioji-weg, waar het trammetje van de Keifuku-spoorwegmaatschappij begint, stak ik over en ineens was het stil. Wonderlijk. Geen geraas meer, alleen maar zon. En handschoenen, want fris was het.
Voorbij de Ninnaji-tempel, pakweg drie kwartier van huis, was het opletten. Niet rechtsaf de grote weg op nu, maar gewoon rechtdoor. Richting dat mannetje aan de overkant, zeg maar – handig dat het daar stond. Het blauwe ventje droeg een witte helm en het stond daar al heel lang in de zon, zo bruin was het. Een oranje stok had het ook, en daar begon het mee te zwaaien. Het kereltje lachte een kunstgebit bloot en gebaarde dat ik mocht oversteken. Een taxi en een kiepwagen, die stond het mannetje daar in zijn eentje tegen te houden.
Arigatou, boog ik in het voorbijgaan.
Douzou, gebaarde het mannetje. Gaat u maar.
Nauwelijks was ik overgestoken of de weg liep naar beneden, en fors ook. Bergafwaarts. Eigenlijk is dat een rare uitdrukking, bedacht ik me. Naar beneden is toch een stuk makkelijker dan ertegenop. Kijk maar: daar ging ik, zonder te trappen. Hier een flauwe bocht naar rechts, daar weer iets naar links, en dan met volle snelheid op alweer een kruispunt af. Groen licht, ik kon zo door, de benen van de trappers, juichend de weg over. Mocht er iemand door rood zijn gesjeesd, dan was ik in elk geval jubelend geschept.
Het was niet veel later toen ik bij het Hirosawa-meer stond. Hier beginnen de bergen, verder kan je niet. Het bamboebos achter me kraakte en ruiste en maakte een tokkend geluid, vóór me lag het prachtige platteland ten noordwesten van Kyoto. Sagano. Overal groene akkers waar de wind koud overheen blies. Maar de zon deed ook zijn best. En wat meer was, tegen een schuur stond een drankenautomaat. Warme koffie, 120 yen. Kom daar maar eens om.
2 MEER DAN DUIZEND WOORDEN: SAGANO, GISTEREN
Daarom sprong ik vanochtend op de fiets en pedaalde ik de Senbon-weg op. Dat is hier vlakbij rechtsaf en dan almaar in noordelijke richting, makkelijker kan het niet. Wel opletten of ik een bord met Imadegawa-weg zag, want daar moest ik linksaf. En dan rechtuit naar het westen, ook niet zo moeilijk. Een L op zijn kop, dat is nog eens een routebeschrijving.
Nou was die Imadegawa-weg een knap eind fietsen, knapper dan ik had gedacht. Het blijft gokken met dat kaartlezen. Maar na de kruising met de Marutamachi-weg, ongeveer halverwege, werd het wel steeds leuker. Vandaar loopt de Senbon-weg namelijk omhoog. Daardoor heb je naar links, door de zijstraatjes, een steeds fraaier uitzicht. Met elk straatje zie je minder hoogbouw en meer bergen. Het rook er nog wel naar diesel, dat wel.
Maar daar had je de Imadegawa-weg dan toch. Hup, linksaf dus. Ook die Imadegawa-weg is geen schoonheid, dat kan je gerust stellen. Veel verkeer, een tankstation, grote kruispunten. Maar wel makkelijk. En verdomd, ook hier werd het na de eerste helft een stuk leuker. Ter hoogte van de Nishioji-weg, waar het trammetje van de Keifuku-spoorwegmaatschappij begint, stak ik over en ineens was het stil. Wonderlijk. Geen geraas meer, alleen maar zon. En handschoenen, want fris was het.
Voorbij de Ninnaji-tempel, pakweg drie kwartier van huis, was het opletten. Niet rechtsaf de grote weg op nu, maar gewoon rechtdoor. Richting dat mannetje aan de overkant, zeg maar – handig dat het daar stond. Het blauwe ventje droeg een witte helm en het stond daar al heel lang in de zon, zo bruin was het. Een oranje stok had het ook, en daar begon het mee te zwaaien. Het kereltje lachte een kunstgebit bloot en gebaarde dat ik mocht oversteken. Een taxi en een kiepwagen, die stond het mannetje daar in zijn eentje tegen te houden.
Arigatou, boog ik in het voorbijgaan.
Douzou, gebaarde het mannetje. Gaat u maar.
Nauwelijks was ik overgestoken of de weg liep naar beneden, en fors ook. Bergafwaarts. Eigenlijk is dat een rare uitdrukking, bedacht ik me. Naar beneden is toch een stuk makkelijker dan ertegenop. Kijk maar: daar ging ik, zonder te trappen. Hier een flauwe bocht naar rechts, daar weer iets naar links, en dan met volle snelheid op alweer een kruispunt af. Groen licht, ik kon zo door, de benen van de trappers, juichend de weg over. Mocht er iemand door rood zijn gesjeesd, dan was ik in elk geval jubelend geschept.
Het was niet veel later toen ik bij het Hirosawa-meer stond. Hier beginnen de bergen, verder kan je niet. Het bamboebos achter me kraakte en ruiste en maakte een tokkend geluid, vóór me lag het prachtige platteland ten noordwesten van Kyoto. Sagano. Overal groene akkers waar de wind koud overheen blies. Maar de zon deed ook zijn best. En wat meer was, tegen een schuur stond een drankenautomaat. Warme koffie, 120 yen. Kom daar maar eens om.
2 MEER DAN DUIZEND WOORDEN: SAGANO, GISTEREN
4 Reactie(s):
'meer dan 1000 woorden'. Dat klopt niet helemaal, Vincent.
Ik ben nooit goed geweest met getallen.
haha klopt. maar je woorden zeggen mij meer dan je beelden (in dit geval).
Alfa's, verenigt u!
Geef je reactie
<< Home