Prins
Dagelijks zie ik hier de Hollandse driekleur voorbijrijden. Rondom, als een lint om een cadeautje, siert hij de bussen van de lokale maatschappij. Waarom – niemand weet het. Maar sinds het me opviel is elke busrit voor mij een soort thuiskomen.
Het rood-wit-blauw zit ook op lijn drie, die van bij ons op de hoek naar het centrum van de stad rijdt. De kleuren zijn een tikkeltje vaal, net als het beige waarin de rest van de bus lang geleden is gespoten. Maar op deze zonnige middag zorgen ze ervoor dat ik met een glimlach instap. De bus is ook een beetje van mij, zeg maar.
Ik ga zitten en mijn bus trekt op.
Op een bandje kondigt een vrouw de volgende halte aan. Zoals alle omroepsters in Japanse treinen, metro's en bussen zet ze er een stem bij op alsof ze gehurkt tegen een kind praat. Je kunt dat aanstellerig noemen, ik wentel me er graag in. Het geeft datzelfde warme gevoel dat ik vroeger had als ik uit school kwam en mijn moeder thee had klaarstaan.
Een soort thuiskomen, ik zei het al.
Bij de aankondiging van de volgende halte blijft het niet. Er volgt nog een hele verhandeling. Als ik het goed versta gaat het over de andere haltes op de route en over de eindbestemming en wordt iedereen aan boord vriendelijk bedankt dat hij voor deze busmaatschappij heeft gekozen.
Geen dank.
De bus is volgehangen met advertenties. Boven de ramen loopt aan beide kanten van de bus een strook met posters. Busreclame is blijkbaar lucratieve handel in Japan. In Nederlandse bussen zit soms een verdwaalde poster met reclame voor busreclame. Maar hier ontcijfer ik onder meer een boodschap over Engelse les, zie ik een foto van een golfbaan met vermoedelijk de prijs van een lidmaatschap en hangt een knalgele poster met het logo van een bierbrouwer.
Terwijl de gehurkte vrouw op het bandje tegen me doorpraat, valt mijn oog op de witte handschoen op het stuur. De rest van de chauffeur gaat schuil achter een wandje. Een stukje hoger, boven de voorruit, hangt een spiegel en daarin zie ik het gezicht van de chauffeur.
Hij blijkt een vrouw.
Haar jonge huid heeft een lichte tint, het donkere haar is in een rechte pony geknipt en haar ogen stralen. Ze draagt een wit overhemd met korte mouwen waar een vouw in zit en er hangt een microfoontje voor haar mond waarmee ze de vrouw op het bandje af en toe aanvult. Aan informatie zal het de busreiziger in Japan niet ontbreken. Vriendelijke stemmen van gehurkte en ongehurkte vrouwen praten je van instappen tot aankomen bij.
Er is iets met de chauffeuse.
De meeste tijd heeft ze een serieuze blik. Logisch, de wegen zijn hier smal en druk en het is opletten geblazen. Maar af en toe, heel even, lichten haar stralende ogen extra op en verschijnt er een klein lachje rond haar mond. Een verlegen, mooi lachje. Zoals Nikita het lachte, die knappe grenswacht in de videoclip van Elton John.
Elke keer, na die milliseconde waarin haar gedachten lijken weg te glijden, herstelt de chauffeuse zich snel en richt ze haar ogen weer strak op de weg.
Het kan niet missen: de chauffeuse van lijn drie is verliefd.
Intussen zijn we al een eind op streek. De bus slaat af naar rechts en wurmt zich verder door de straten van Nagaokakyo. Van één soepele beweging is daarbij geen sprake; het is horten en stoten wat de klok slaat. Afremmen, optrekken, schakelen en weer afremmen. De chauffeuse moet de rijbaan delen met fietsers, lossende vrachtwagens en stoplichten. En dat doet ze met geduld.
En met die stralende ogen dus.
Kijk, daar heb je lijn achtenveertig. Glimmend in de zon brengt ook hij de Nederlandse vlag dichterbij. Wat een leven kan er in drie vale kleuren zitten.
Huizen komen langs en ertussen zie ik flitsen van de bergen. Dichtbij zijn ze groen en ik kan de blaadjes aan de bomen bijna tellen, zo fel worden ze beschenen. Iets verder zijn de bergen blauwer. Nog verder zijn ze lichtblauw en daar weer achter bijna wit. Zo wit, dat het ook de lucht kan zijn.
Ik druk op het stopknopje en er klinkt een ding-dong.
Lijn achtenveertig is mijn bus nu zo dicht genaderd dat ik de bestuurder goed kan zien. Het is er een van de mannelijke soort dit keer. Een keurige jongen met een gezonde kleur op de huid, net als de chauffeuse. Hij draagt ook hetzelfde witte overhemd en dezelfde witte handschoenen als zij.
En dan gebeurt het.
Vlak voordat de bussen elkaar passeren – er zit hooguit drie meter tussen de chauffeuse en haar collega – buigen ze naar elkaar bij wijze van groet. In de spiegel boven de chauffeuse zie ik haar zwarte kruin. Maar als ze weer omhoog komt, heeft ze een brede glimlach op haar gezicht. Breed en verlegen. En ze draait haar ogen beschroomd weg van haar collega. Ook die heeft ineens een opvallend blije trek op zijn daarnet zo kreukloze gezicht gekregen. Hij knippert raar met zijn ogen.
Het is duidelijk. Dit is hem, haar prins in de beige bus.
Als de chauffeur langs de ramen van mijn bus glijdt, zie ik hoe hij in zijn buitenspiegel kijkt of hij nog een glimp van de chauffeuse kan opvangen. Maar die is al in een andere wereld. Een wereld waarin de rijstvelden groen zijn, vlinders fladderen en geliefden hand in hand lopen.
Een wereld zonder bushaltes ook. Aan de andere kant van de bus komt net mijn halte voorbij.
Het rood-wit-blauw zit ook op lijn drie, die van bij ons op de hoek naar het centrum van de stad rijdt. De kleuren zijn een tikkeltje vaal, net als het beige waarin de rest van de bus lang geleden is gespoten. Maar op deze zonnige middag zorgen ze ervoor dat ik met een glimlach instap. De bus is ook een beetje van mij, zeg maar.
Ik ga zitten en mijn bus trekt op.
Op een bandje kondigt een vrouw de volgende halte aan. Zoals alle omroepsters in Japanse treinen, metro's en bussen zet ze er een stem bij op alsof ze gehurkt tegen een kind praat. Je kunt dat aanstellerig noemen, ik wentel me er graag in. Het geeft datzelfde warme gevoel dat ik vroeger had als ik uit school kwam en mijn moeder thee had klaarstaan.
Een soort thuiskomen, ik zei het al.
Bij de aankondiging van de volgende halte blijft het niet. Er volgt nog een hele verhandeling. Als ik het goed versta gaat het over de andere haltes op de route en over de eindbestemming en wordt iedereen aan boord vriendelijk bedankt dat hij voor deze busmaatschappij heeft gekozen.
Geen dank.
De bus is volgehangen met advertenties. Boven de ramen loopt aan beide kanten van de bus een strook met posters. Busreclame is blijkbaar lucratieve handel in Japan. In Nederlandse bussen zit soms een verdwaalde poster met reclame voor busreclame. Maar hier ontcijfer ik onder meer een boodschap over Engelse les, zie ik een foto van een golfbaan met vermoedelijk de prijs van een lidmaatschap en hangt een knalgele poster met het logo van een bierbrouwer.
Terwijl de gehurkte vrouw op het bandje tegen me doorpraat, valt mijn oog op de witte handschoen op het stuur. De rest van de chauffeur gaat schuil achter een wandje. Een stukje hoger, boven de voorruit, hangt een spiegel en daarin zie ik het gezicht van de chauffeur.
Hij blijkt een vrouw.
Haar jonge huid heeft een lichte tint, het donkere haar is in een rechte pony geknipt en haar ogen stralen. Ze draagt een wit overhemd met korte mouwen waar een vouw in zit en er hangt een microfoontje voor haar mond waarmee ze de vrouw op het bandje af en toe aanvult. Aan informatie zal het de busreiziger in Japan niet ontbreken. Vriendelijke stemmen van gehurkte en ongehurkte vrouwen praten je van instappen tot aankomen bij.
Er is iets met de chauffeuse.
De meeste tijd heeft ze een serieuze blik. Logisch, de wegen zijn hier smal en druk en het is opletten geblazen. Maar af en toe, heel even, lichten haar stralende ogen extra op en verschijnt er een klein lachje rond haar mond. Een verlegen, mooi lachje. Zoals Nikita het lachte, die knappe grenswacht in de videoclip van Elton John.
Elke keer, na die milliseconde waarin haar gedachten lijken weg te glijden, herstelt de chauffeuse zich snel en richt ze haar ogen weer strak op de weg.
Het kan niet missen: de chauffeuse van lijn drie is verliefd.
Intussen zijn we al een eind op streek. De bus slaat af naar rechts en wurmt zich verder door de straten van Nagaokakyo. Van één soepele beweging is daarbij geen sprake; het is horten en stoten wat de klok slaat. Afremmen, optrekken, schakelen en weer afremmen. De chauffeuse moet de rijbaan delen met fietsers, lossende vrachtwagens en stoplichten. En dat doet ze met geduld.
En met die stralende ogen dus.
Kijk, daar heb je lijn achtenveertig. Glimmend in de zon brengt ook hij de Nederlandse vlag dichterbij. Wat een leven kan er in drie vale kleuren zitten.
Huizen komen langs en ertussen zie ik flitsen van de bergen. Dichtbij zijn ze groen en ik kan de blaadjes aan de bomen bijna tellen, zo fel worden ze beschenen. Iets verder zijn de bergen blauwer. Nog verder zijn ze lichtblauw en daar weer achter bijna wit. Zo wit, dat het ook de lucht kan zijn.
Ik druk op het stopknopje en er klinkt een ding-dong.
Lijn achtenveertig is mijn bus nu zo dicht genaderd dat ik de bestuurder goed kan zien. Het is er een van de mannelijke soort dit keer. Een keurige jongen met een gezonde kleur op de huid, net als de chauffeuse. Hij draagt ook hetzelfde witte overhemd en dezelfde witte handschoenen als zij.
En dan gebeurt het.
Vlak voordat de bussen elkaar passeren – er zit hooguit drie meter tussen de chauffeuse en haar collega – buigen ze naar elkaar bij wijze van groet. In de spiegel boven de chauffeuse zie ik haar zwarte kruin. Maar als ze weer omhoog komt, heeft ze een brede glimlach op haar gezicht. Breed en verlegen. En ze draait haar ogen beschroomd weg van haar collega. Ook die heeft ineens een opvallend blije trek op zijn daarnet zo kreukloze gezicht gekregen. Hij knippert raar met zijn ogen.
Het is duidelijk. Dit is hem, haar prins in de beige bus.
Als de chauffeur langs de ramen van mijn bus glijdt, zie ik hoe hij in zijn buitenspiegel kijkt of hij nog een glimp van de chauffeuse kan opvangen. Maar die is al in een andere wereld. Een wereld waarin de rijstvelden groen zijn, vlinders fladderen en geliefden hand in hand lopen.
Een wereld zonder bushaltes ook. Aan de andere kant van de bus komt net mijn halte voorbij.
5 Reactie(s):
Wat een mooie taal. Ik word daar een beetje blij van.
Vriendelijk,
André Meulman, Apeldoorn
Daar word ik op mijn beurt weer blij van. Bedankt André. Jij schrijft ook, zag ik via je link?
Kwam als student Japanologie toevallig je blog tegen door wat te speuren naar de ervaringen van gaijin in Japan, en na 4 posts of zo heb ik al besloten dat ik het ga uitlezen :) Je schrijft mooi vind ik, deze post doet me iets. De kleine dingetjes waar je af en toe moet bij stilstaan om de schoonheid van hun alledaagsheid je leven te laten vullen. Ik had zo en ervaring toen ik o pde trein zat en tussen het voorbijvliegende landschap ik in een flits een man zag die over een hekje boog en een schaap over zijn kop aaide. Mn dag was goed :)
Ok dit werd een vrij lange post en ik ken je niet maar en leuke dag gewenst!
Doei, Kristof
ps: sorry voor alle typfouten door het haastige typen, ik ben een man van de twee-vinger-methode. ^^;
Wat een leuke reactie, Kristof. En een mooi beeld op de koop toe, wat je daar beschrijft. Heb je zelf plannen in Japan?
Geef je reactie
<< Home