Monnikenwerk
Om me heen golft een zee van grafstenen. Hoge heuvels vol. Van hier beneden kan ik de wolkenkrabbers van Nagoya niet eens zien. Het is vrijdagochtend kwart over vijf en zo vroeg heb ik nog nooit de geur van wierook geroken. Ik kijk naar de marmeren pilaar die Izumi’s voorouders gedenkt. Er staat een monnik voor. Een vriendelijke jongen met een rond brilletje en een lang, donkerblauw gewaad. In zijn hand ligt een koperen kom waar hij met een stokje tegenaan slaat. Meestal langzaam, soms ineens sneller en daarna weer langzaam. Op dat ritme zingt hij een monotoon gebed. Een prachtige basstem. Achter hem staan Izumi, haar vader, moeder en zus, de handen gevouwen, de hoofden gebogen. De monnik neemt de tijd voor het gebed. Mooi. Knap ook. Want het mag dan vroeg zijn, de begraafplaats begint aardig vol te lopen. Over een paar uur zal het hier gigantisch druk zijn. Ik kijk om me heen en zie honderden stenen glimmen in de zon. Honderden lange, monotone gebeden. De monnik blijft er rustig onder. Als we weggaan, zie ik dat Izumi’s moeder hem een envelopje toestopt. O-bon, het is zijn werk.
0 Reactie(s):
Geef je reactie
<< Home